Deze fabriek heeft bijna een eeuw gefunctioneerd en behoorde toe aan dezelfde familie van rijke eigenaars, de
Le Coat de Kerveguen.
Aan het eind van de 19e eeuw bezaten zij een zeer groot deel van de met suikerriet bewerkte grond op het eiland, in concurrentie met het Crédit Foncier Colonial. Deze bankinstelling, die vanuit Parijs werd bestuurd en ter plaatse werd vertegenwoordigd door een aandeelhouder, had door faillissementen van andere landeigenaren en industriëlen een grote voorraad fabrieken en land in handen gekregen.